15 mei 2019
Het lectoraat Langdurige Zorg en Ondersteuning van de Hogeschool van Amsterdam deed een jaar lang onderzoek naar ons project Jong+Oud=Goud om de succeselementen en leerpunten inzichtelijk te maken. De belangrijkste punten staan in dit artikel samengevat.
“Het leven is volgens Theo erg veranderd en soms is het zelfs een beetje saai. Daarom is het zo fijn als Qwendolyn langskomt en ze erop uit gaan.” – p. 28
Gelijkwaardigheid en wederkerigheid
“Ouderen zien zorg en ondersteuning verleend door professionals en mantelzorgers niet altijd ingevuld worden op de manier die zij graag zouden willen, namelijk op basis van gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Ouderen die hebben deelgenomen aan het Jong+Oud=Goud project ervaren de onderlinge band als senior-studentkoppels wel zo.” (p. 56)
“Zowel senior José als senior Josine hebben familie die ver weg woont en met wie zij dankzij de hulp van de student contact kunnen onderhouden via Skype.” – p. 30
Een band door overeenkomstige interesses
“De mogelijkheid om je ervaringen, wensen en verlangens met iemand te kunnen delen die hiervoor tijd en aandacht heeft, maakt dat senioren en studenten een band opbouwen en een onderdeel worden van elkaars (levens)verhaal. Dat senioren en studenten aan elkaar gekoppeld worden op basis van overeenkomende interesses zorgt ervoor dat er altijd wel iets is om over te praten of een uitstapje naar te maken. Daarbij hebben de senioren en studenten gemeen dat ze in dezelfde stad wonen die ze samen (opnieuw) kunnen ontdekken.” (p. 57)
“Voor senior Martha was het bij het eerste moment dat ze student Brechtje de trap op zag komen duidelijk dat ze het goed met elkaar zouden kunnen vinden. Hun band wordt dan ook volgens zowel senior als student gekenmerkt door de goede gesprekken die ze hebben over onderwerpen die ze beide niet zomaar met anderen zouden bespreken.” – p. 36
Verbinding jong en oud
“Het aansluiting kunnen vinden op verhalen, hobby’s, interesses en visies van iemand van een andere generatie is binnen het project van meerwaarde. Dit maakt immers allemaal onderdeel uit van wie iemand is als persoon. Waar ouderen veelal in de fase zijn waarin zij de balans opmaken van wie zij zijn en zijn geweest en veel terugdenken aan hun studietijd, zijn studenten juist in de vormende fase van hun leven. Door ervaringen uit te wisselen over het (studenten)leven van nu en vroeger en met elkaar te bezien welke verschillen en overeenkomsten in ieders leven voorkomen, wordt de band tussen oudere en jonge mensen wederkerig én uniek.” (p. 57)
“Zo herkennen senior Ylona en student Mirthe hun Rotterdamse accent en humor in elkaar. Volgens het koppel kan je meteen horen of iemand uit Rotterdam komt of ergens anders vandaan en ondanks dat ze beide heel sociaal zijn, vindt met name student Mirthe ‘het lekkere Rotterdamse’ van senior Ylona heel leuk.” – p. 37
Gelijkwaardig door vrijwillig contact
“Daarbij is er een in het oog springend verschil tussen de studenten en professionals waarmee veel senioren eveneens contact hebben en in bepaalde gevallen een band mee hebben opgebouwd. De student bezoekt de senior namelijk vrijwillig omdat hij of zij waarde hecht aan hun onderlinge contact zonder dat hier een bepaalde handeling of geldelijke vergoeding bij centraal staat, zoals in de zorg. Hiermee is de relatie tussen senior en student gelijkwaardiger en dit heeft eveneens invloed op de band die deze twee personen met elkaar “mogen” opbouwen. Immers in contact met professionals dient een zekere mate van afstand behouden te blijven, terwijl de senioren en studenten binnen de koppels aan elkaar refereren als grootouders en kleinkinderen.” (p. 57)
“Senior Aafke: […] ben ik ook meer op die scootmobiel in het centrum terecht gekomen, want dat durfde ik niet zo goed. Ik dacht ik ben zo lang uit het verkeer en het is zo druk geworden met scooters, durf ik dat nog wel. Maar nu doordat ik dat een keer met Edith doe, merkte ik dat ik dacht van, o ja dat vind ik prima om te doen. Dus nu scheur ik overal op dat ding naartoe in de hele stad en denk van, nou ja ik voel me gewoon alsof ik weer op de fiets zit.” Senior Aafke vertelt tijdens het interview dat ze de smaak te pakken heeft en nu graag gebruik wil maken van het prachtige zomerweer en een clubje wil beginnen om samen met andere ouderen met de scootmobiel de stad “onveilig” te maken.” – p. 37
Een vast gezicht op gezette tijden
“Dat studenten een vast gezicht zijn die op gezette tijden senioren op vrijwillige basis komen opzoeken zonder daarbij te komen voor het uitvoeren van een specifieke taak maar vanuit interesse en intrinsieke motivatie, maakt deze ontmoetingen tot mentale ankerpunten voor senioren. Senioren weten immers dat er iemand gaat komen voor henzelf, niet omwille van een opdracht of taak. Dit maakt dat senioren zich minder alleen voelen, ze hebben immers een afspraak staan; “hun” student gaat bij ze langskomen. Deze voorspelbaarheid geeft houvast en zekerheid en geeft momenten om naar uit te kijken in dagen die door veel senioren alleen worden doorgebracht en mede daardoor lang duren. Daarbij biedt het contact met de student senioren een (welkome) afleiding en inkijkje in de belevingswereld van een jongere generatie. Het matchen van koppels op basis van gedeelde kenmerken zoals woonplaats en persoonlijke interesses, wensen en behoeften maakt dat er een overeenkomende basis is voor het onderlinge contact. Voorwaarde voor het slagen van de match is wel dat de senioren en studenten op een lijn zitten in verwachtingen. Daarnaast moeten de studenten zich in staat weten om ook de minder gemakkelijke kanten van het ouder worden te kunnen ervaren en waar nodig hierbij ondersteuning te bieden.” (p. 57)
“Senior Johanna benoemt dat ze samen met student Laura graag op pad gaat en dat ze ook graag in het buurtcentrum een kopje koffie gaat drinken of wat gaat eten. Als ze samen met Laura gaat, kent ze immers tenminste iemand en ze kan zich best voorstellen dat ze uiteindelijk als ze nieuwe mensen heeft leren kennen, ook alleen zal gaan.” – p. 37
Contact met meer mensen als explicietere doelstelling
“Het Jong+Oud=Goud project biedt mogelijkheden voor zowel één-op-één contact als contact met meer mensen. Dit zou voor de studenten tot een explicietere doelstelling kunnen worden geformuleerd en zij zouden ondersteund kunnen worden om het sociale netwerk van senioren (verder) te ontwikkelen en verstevigen. Hierbij zou gebruik gemaakt kunnen worden van de gedeelde stad en de kennis, van zowel studenten als senioren, over de buurt waar zij wonen.” (p. 59)
Extra aandacht voor senioren met meer complexe wensen en behoeften
“Het systeem waarbij studenten een senior “kiezen” lijkt niet voor alle senioren en studenten positief te werken. Studenten geven aan dat zij senioren kiezen die actief zijn en dat zij zelf liever niet kiezen voor senioren die minder mobiel zijn of minder actief overkomen in hun profiel op de website. Uit de vragenlijsten is naar voren gekomen dat er senioren zijn die hierdoor in hun ervaring niet op de juiste en passende manier gematcht worden. Volgens deze senioren zijn de studenten aan wie zij werden gekoppeld afgehaakt omdat ze minder actief of ondernemend zijn. Andere senioren geven aan dat zij hebben ervaren dat als gevolg van meer complexe wensen en behoeften, bijvoorbeeld als gevolg van fysieke of psychische beperkingen en kwetsbaarheden, zij minder makkelijk gematcht kunnen worden. Ook enkele van de studenten hebben dit punt aangedragen.” (bron: rapport “Mijn extra grootouder”, pagina p. 59)
Type eenzaamheid van senioren verduidelijken
“Het Jong+Oud=Goud project is gericht op het verminderen van eenzaamheid en het vergroten van zelfredzaamheid onder mensen van 65 jaar en ouder. Toetsing aan de WWP leert dat in de opzet van het project niet geheel duidelijk wordt gemaakt op welke type eenzaamheid het project gericht is, waardoor verkeerde verwachtingen kunnen ontstaan bij zowel de senior als de student (risicoprincipe). Hiermee hangt samen dat de invulling van het contact niet overeen kan komen met de doelstelling en mogelijkheden van het project en de betrokkenen (behoefte- en responsiviteitsprincipe). De eigen invulling die senioren en studenten aan hun contact kunnen geven is enerzijds een werkzaam element – immers deze vrijheid en flexibiliteit biedt de mogelijkheid aan te sluiten op elkaars behoeften en mogelijkheden- maar brengt ook met zich mee dat er maar beperkt richting kan worden gegeven aan het contact. Dit laatste heeft mogelijke gevolgen indien het op voorhand voor student en senior niet (geheel) duidelijk is wat de doelstelling van het project is. Daarbij brengt dit het risico met zich mee dat het project maar door een beperkte groep ouderen als helpend wordt ervaren (betrouwbaarheidsprincipe).” (p. 59)