3 juli 2015
Het is maandagavond 18:45 en de Theaterzaal van de Centrale Bibliotheek Amsterdam stroomt langzaam vol met zorgprofessionals, beleidsmakers, wijkverpleegkundigen, studenten, senioren en een heleboel andere geïnteresseerden. Allemaal gekomen om mee te discussiëren over hoe de ouderenzorg er vandaag en in de toekomst uit moet zien. In tegenstelling tot buiten is het in de zaal nog lekker koel… Zal dit de hele avond zo blijven of zal de discussie tussen de verschillende belanghebbenden voor verhitting zorgen?
De zaal wordt welkom geheten door Martin Berendse, directeur van de OBA. Hij vindt het mooi om de verscheidenheid in het publiek te zien en is trots dat de OBA deze avond de gastheer mag zijn.
Ook Anne van Oudheusden, mede-oprichter van Stichting SeniorenStudent, vindt het bijzonder om zo’n volle zaal te zien, zeker gezien het mooie weer. Kort vertelt zij over het ontstaan van Stichting SeniorenStudent: “Vanuit onze diensten OppasStudent en PoetsStudent kwam steeds vaker de vraag of we ook zo’n leuke student hadden voor een senior die wel wat hulp of gezelschap kon gebruiken en zo werden de eerste matches gemaakt.” In 2013, nog voor de bezuinigingen op de ouderenzorg bekend waren, werd SeniorenStudent officieel gelanceerd. Een jaar later is ook Stichting SeniorenStudent opgericht, zodat ook senioren met een beperkt budget geholpen kunnen worden door studenten met het vergroten van hun zelfredzaamheid en hun sociale netwerk. “Een grote groep van de studentvrijwilligers zit vanavond ook in de zaal. Mag ik een klein applausje voor hen?” Alle aanwezige studentvrijwilligers gaan staan en krijgen een zeer verdiend applaus van de volle zaal, waaronder ook een aantal van de senioren die zij een jaar lang, eens in de twee weken bezoeken.
Dat er sinds het ontstaan van SeniorenStudent veel bezuinigd en veranderd is binnen de ouderenzorg, merkt Anne ook: “De bezuinigingen op de ouderenzorg zijn onvermijdelijk en dat maakt dat we allemaal een beetje voor onze ouderen moeten gaan zorgen. Dat is een grote omschakeling in ons denken en daarom is het belangrijk om hier met elkaar over praten. Dit was onze motivatie om deze avond te organiseren.” Met deze avond, waarbij mensen die in de ouderenzorg werken, beleidsmakers, fondsen, ondernemers, ouderen én jongeren aanwezig zijn, hoopt Anne een goed beeld te krijgen van wat er leeft in de ouderenzorg en nog belangrijker: waar het naar toe moet.
Middels een debat in spelvorm, waarbij het publiek de jury is, zal over verschillende onderwerpen gediscussieerd worden. De zorgexperts die hierbij aan het woord komen zijn Marijn van Ballegooijen (Dagelijks bestuurder Amsterdam-Zuid), Petra Meijer (Inkoper Ouderenzorg Amsterdam), Ronald Schmidt (Directievoorzitter Cordaan), Theo van Tilburg (Professor Sociale Gerontologie VU) en Dora Tjalsma (Beleid Ouderen Cliëntenbelang Amsterdam). Na iedere stelling nemen zij positie op de lijn op het podium waarbij het groene vlak staat voor ‘helemaal eens met de stelling’ en rood ‘helemaal oneens’.
Debatleider Joost de Jong (docent Maatschappijleer in Culemborg) zorgt ervoor dat alles in goede banen wordt geleid. Onder de stoelen van het publiek liggen gekleurde vellen waarmee iedereen op zijn of haar favoriet stemt. Het debat kan beginnen.
Stelling 1: De decentralisatie is een stap vooruit.
Marijn van Ballegooijen is het helemaal eens met deze stelling en gaat in het groene veld staan. Hij verwacht veel van de kleinschaligheid door beslissingen bij de gemeenten te leggen en vindt dat bewoners hierdoor het heft in eigen handen krijgen. Ook Petra Meijer is het eens met de stelling maar merkt wel op dat gemeenten ook naar elkaar moeten kijken en van elkaar moeten leren. Ronald Schmidt is de eerste die meer naar het rode vlak neigt: “Ik vind het nog veel te vroeg om hier een uitspraak over te doen. Het eerste half jaar was nog een enorme zoektocht. Er zijn mooie intenties maar daarnaast ook nog heel veel vragen…” Theo van Tilburg is van mening dat het een goed idee is om de zorg lokaal te organiseren, maar dat een grote fout is begaan door de decentralisatie tegelijk met de immense bezuinigen in te voeren. Hij gaat in het midden, tussen rood en groen, staan. Tot slot krijgt Dora Tjalsma 30 seconden spreektijd. Zij is net als Ronald van mening dat het nog een zoektocht is en er nog veel versnippering is, maar dat het organiseren van de zorg op een lager niveau dan overheidsniveau wel kansen biedt. “Het is alleen jammer dat veel organisaties nog teveel met elkaar bezig zijn en te weinig met de burgers.”
Stelling 2: De overheid moet zich meer terugtrekken, zodat wij vanzelf weer voor onze ouderen gaan zorgen.
De tweede stelling wordt ingeleid met wat meer informatie over de de verhouding tussen ‘formele zorg’ en ‘informele zorg’. Door de bezuinigingen wordt er een groter beroep gedaan op ‘informele zorg’: vrijwilligers en mantelzorgers. Is het inderdaad niet hoog tijd om zelf voor onze ouderen te zorgen, in plaats van dat de overheid dat doet? Dora Tjalsma bijt het spits af: “Er gebeurt al heel veel wat betreft informele zorg, maar dit betekent niet dat formele zorg minder verantwoordelijkheid moet nemen.” Theo van Tilburg gaat meteen op op het rode vlak staan. “Wie de literatuur heeft gelezen, weet dat hier geen enkel bewijs voor is.” Het terugtrekken van de overheid heeft volgens hem dus geen positief effect op het toenemen van vrijwillige hulp en gezelschap door burgers. Hij staat wel achter het punt dat we meer voor elkaar moeten gaan zorgen. Ronald gaat dicht tegen Theo aan staan op het rode vlak: “Als je al gelooft dat we met z’n allen zo’n beweging kunnen maken, is terugtrekken het laatste wat de overheid zou moeten doen, die is bij zo’n beweging hard nodig.” Petra Meijer is het met hem eens en gelooft dat de overheid mensen juist moet ondersteunen en stimuleren om zelfredzaam te zijn. Het wordt druk op het rode vlak, want ook Marijn van Ballegooijen is het oneens met deze stelling: “De overheid moet mantelzorgers juist ondersteunen en er daarnaast voor zorgen dat er sociale activiteiten in de buurt georganiseerd worden.”
Stelling 3: Gezelschap en persoonlijke hulp moeten een vanzelfsprekend onderdeel worden van de ouderenzorg en dus óók aangeboden worden door gemeenten en zorgverzekeraars.
De twee vrouwelijke debaters zijn het direct met elkaar eens en gaan naast elkaar op het groene vlak staan. Petra Meijer: “De ouderenzorg is heel erg medisch aangevlogen, maar heel veel zit in aandacht en begeleiding en hier kunnen zorgverzekeraars ook zeker een rol pakken.” Dora Tjalsma vult aan: “De zorg is veel te eenzijdig geworden. Het welzijn van mensen is heel belangrijk en daar hoort ook een sociale kant bij.” Dan is Theo van Tilburg aan de beurt. Volgens debatleider Joost ‘shuffelt’ hij een beetje tussen het midden en het rode vlak. “Waarom ik het hier niet mee eens ben? Ik vind niet dat je aan de zorg moet overlaten wat een normaal menselijk verschijnsel is. In een aantal gevallen is het natuurlijk wel goed om hier mensen op af te sturen, maar niet altijd.” Ronald Schmidt is niet van plan om te shufflen en gaat op groen staan: “Je kunt iedere euro maar één keer uitgeven en dan vind ik dat je die beter kunt inzetten tegen eenzaamheid dan besteden aan dure hightech in ziekenhuiszorg.” Marijn van Ballegooijen vindt dat de gemeente al erg bezig is met het genereren van meer sociale plekken waar bewoners naar toe kunnen en gaat in het midden van de lijn staan. “Door buurtmaaltijden aan te bieden voor een schappelijk bedrag, breng je mensen die langer zelfstandig thuis moeten wonen, toch bij elkaar.”
Stelling 4: De zorg van de toekomst moet alleen nog maatwerk zijn. Weg met de protocollen!
Theo van Tilburg is van mening dat maatwerk en protocollen twee verschillende dingen zijn. “Veel mensen zullen zelf willen bepalen hoe hun zorg ingericht wordt. Als je dan via protocollen werkt, weet je wel wat je in dat geval moet doen.” Petra Meijer gaat in het midden staan: “Toen ik als verpleegkundige werkte, had ik in het begin een hekel aan protocollen, maar de kwaliteit ging wel omhoog. Voor een verzekeraar is het ook belangrijk dat richtlijnen worden aangehouden.” Ze merkt op dat protocollen als richtlijnen gebruikt moeten worden en dat een professional moet ingrijpen als deze van mening is dat je in een bepaald geval van de protocollen moet afwijken. Dora Tjalsma is het met haar eens dat protocollen als richtlijnen gebruikt moeten worden. “Er is teveel een verantwoordingsdrift, terwijl je volgens mij veel meer moet kijken naar de output.” Marijn van Ballegooijen is het oneens met de stelling. Hij gelooft wel in maatwerk, maar er zijn ook verschillen van mening en dan moet je volgens hem wel ergens op terug kunnen vallen. Ronald Schmidt daarentegen, gaat helemaal op het groene vlak staan. “Je wilt altijd maatwerk leveren en de decentralisatie biedt hierbij nog meer mogelijkheden.”
Vanuit de zaal wordt geopperd dat maatwerk noodzakelijk is en dat protocollen de bewegingsruimte van de hulpverlener inperken. Theo van Tilburg reageert hierop dat protocollen mensen helpen. “Die protocollen zijn ooit bedacht en zo gemaakt omdat we weten wat werkt.”
Open vraag: Hoe moet de ouderenzorg er over 10 jaar uitzien?
Het debat wordt afgesloten met een open vraag waarbij Joost de debaters vraagt om een realistisch antwoord, maar wel met een duidelijke visie. Ronald Schmidt bijt het spits af: “Over tien jaar wonen mensen langer thuis en is het werk van vrijwilligers en mantelzorgers nóg belangrijker. Zij zullen meer door fondsen gesteund worden.” Petra Meijer sluit voor een deel bij hem aan en vult aan: “De komende tien jaar worden mensen veel bewuster van het feit dat ze er zelf voor moeten zorgen en ze maken sneller zelf de keuze om zich voor te bereiden op hun oude dag.” Ook Marijn van Ballegooijen denkt dat mensen langer zelfstandig thuis zullen wonen en dat bewoners collectief in buurtverenigingen van alles gaan organiseren. Theo van Tilburg ziet het positief: “Over tien jaar gaat het beter. Netwerken en sociale relaties worden uitgebreid en we gaan er met z’n allen op vooruit.” Dora Tjalsma sluit af en zegt dat ze een land voor zich ziet waarin de cliënt centraal staat. Het systeem zal gekanteld zijn waarbij mensen meer regie en zeggenschap hebben. “Ik verwacht een solidaire samenleving waar we oog voor de zwakkeren hebben.”
Interview met senioren en studenten
Mevrouw Zurburg en haar studentvrijwilliger Derk van Winden nemen plaats op een van de banken op het podium en Joost vraagt mevrouw hoe ze de hulp van Derk tot nu toe ervaren heeft: “Het is ontzettend leuk, Derk is vandaag voor de vijfde keer bij me. We maken heerlijke wandelingen samen en zijn ook naar het Stedelijk Museum geweest.” Op de vraag waarom Derk studentvrijwilliger is geworden, antwoordt hij dat hij er blij van wordt om anderen te helpen. Op de bank naast hen zitten Meneer de Waard en zijn studentvrijwilliger Judith Stevens. Meneer de Waard is verontrust over de ouderenzorg en vindt dat het allemaal niet zo goed gaat. Volgens hem doen vrijwilligers en mantelzorgers een grote duit in het zakje: “Zij geven je het gevoel dat je nog mee doet.” Meneer de Waard heeft het naar eigen zeggen erg getroffen met Judith: “Ze houdt me bezig en fleurt me op. Alsof ik iedere keer weer een nieuwe injectie energie krijg.” Judith neemt dit compliment lachend in ontvangst. Ze is in april begonnen bij het project Jong + Oud = Goud en inmiddels zo’n zes keer bij meneer de Waard geweest. “We zijn een beetje vrienden geworden. Met een leeftijdsverschil van 65 jaar…” De zaal lacht. De twee hebben volgens meneer de Waard nog heel veel discussievoer en zijn nog lang niet klaar. “Er is zoveel om over te praten en om te doen. Zo blijf ik bij de tijd!”
Met deze mooie woorden van meneer de Waard is de debatavond Zorgen voor Morgen tot een einde gekomen. Maar niet voordat alle gastsprekers bedankt zijn met een daverend applaus uit de zaal, hun presentje in ontvangst hebben genomen en nog een drankje drinken tijdens de borrel.